Logistiek ziet geen toegevoegde waarde in cloud

Logistiekprofs op 31 oktober 2016 | 3 minuten leestijd

Een meerderheid (58 procent) van de it-managers van logistieke organisaties maakt gebruik van cloudtechnologie. De toegevoegde waarde van deze technologie is voor velen echter nog onduidelijk. Naast cloud worden business intelligence en analytics als belangrijke technologieën genoemd. Dat blijkt uit onderzoek van Motion10, onder vijfenvijftig it-managers.

Bij applicatie-integratie kiest 60 procent voor on-premise en 24 procent voor de cloud, bij samenwerkingsportalen is de verhouding 49 versus 35 procent en bij business intelligence kiest 44 procent voor on-premise en 17 procent voor de cloud. De meerderheid kiest dus voor een on-premise oplossing. Reden om voor on-premise te kiezen is volgens de ondervraagden dat ze onderdeel zijn van kleinere bedrijven die minder snel de voorkeur geven aan cloudtechnologie. Volgens hen moet er eerst sprake zijn van een aanzienlijke schaalgrootte waardoor er ruimte ontstaat om zelf ontwikkelingen te starten die het bedrijf vooruit helpen. 

Gijs in ’t Veld, cto van Motion 10, voegt hieraan toe: ‘Een voorkeur voor on-premise kan veroorzaakt worden doordat logistieke organisaties de it -oplossingen die bedrijfskritisch zijn liever zo dicht mogelijk bij zich houden, en daar zo min mogelijk risico mee willen nemen. Logistieke bedrijven maken dus wel degelijk gebruik van applicaties in de cloud, maar hierbij gaat het om applicaties die minder kritiek zijn voor het bedrijf, zoals Microsoft Office 365. Een andere reden waarom bedrijven terughoudend kunnen zijn als het gaat om de cloud is veiligheid. Er kunnen grote hoeveelheden gevoelige of vertrouwelijke data opgeslagen worden in de cloud en zodoende kunnen bedrijven twijfelen over hoe veilig die data in de cloud is.’

Business intelligence

Van de ondervraagden geeft 31 procent de voorkeur aan een selfservice bi-oplossing die gemigreerd kan worden naar een managed bi-oplossing met een datawarehouse er tussen, zodat het op een gecontroleerde manier gebeurt. Een derde van de it-managers kiest voor een managed bi-oplossing met een datawarehouse er tussen, zodat de eigen it-afdeling ‘in control’ is. Een kwart kiest een selfservice bi-oplossing zodat de business er meteen mee aan de slag kan. Zo’n 44 procent van de respondenten geeft hierbij de voorkeur aan een bi-oplossing die on-premise draait. 

Externe en internet portalen

Respondenten geven ten slotte aan dat externe klanten- of leveranciersportalen een belangrijk it-thema zijn binnen de organisatie. Deze externe portalen worden belangrijker gevonden (42 procent) dan internet portalen (20 procent). Als in de enquête dieper wordt ingegaan op portalen geeft 60 procent aan dat ‘informatieverschaffing en samenwerking met klanten’ de belangrijkste drijfveer is voor de organisatie om van externe portalen gebruik te maken. Zo’n 25 procent noemt ‘samenwerking en communicatie intern tussen collega’s’, als voornaamste reden om portalen te gebruiken. Uit nadere vragen blijkt dat 62 procent ‘klanten voorzien van real-time informatie’ het belangrijkste aspect vindt van de portalen, zo’n 40 procent noemt daarnaast het ‘ontsluiten van informatie vanuit backoffice systemen aan derden.’

Motion10 is partner van Microsoft. Het bedrijf is naar eigen zeggen specialist in Nederland op het gebied van BizTalk Server en de integratiemogelijkheden van het Azure platform. Verder richt de organisatie zich op SharePoint Portals, documentmanagement, systeemintegratie, office 365, Microsoft business intelligence, modern business apps en project- en portfoliomanagement. CTO Gijst in ’t Veld is bij Motion10 verantwoordelijk voor de technische visie, -innovatie en -strategie.

Dit artikel verscheen in het kader van vakbeurs ICT&Logistiek op Computable