Veiligheidsinstructies: snapt iedereen ze?

Tom van blom op 5 september 2016 | 5 minuten leestijd

Communicatie is
essentieel voor een veilige werkomgeving. Nu het aantal nationaliteiten op de
magazijnvloer toeneemt, kan je er als bedrijf niet meer vanuit gaan dat
iedereen de Nederlandse taal beheerst. Bedrijven die hier goed mee omgaan, kunnen
ongevallen en daarmee ook de tijdrovende en kostbare nasleep vermijden.

Dat taalverschillen tot arbeidsongevallen kunnen leiden,
werd in 1994 al wetenschappelijk bewezen. Onderzoek naar migranten die naar
Australië waren gekomen en de Engelse taal niet beheersten, liet zien dat de
zij twee keer zo veel kans liepen op een dodelijk
ongeval dan Australische medewerkers. In het eerste jaar na de migratie is de
kans op een dodelijk ongeval zelfs 3,9 keer zo groot.

Sinds het onderzoek in 1994 zijn de taalverschillen op de werkvloer alleen maar
groter geworden. Magazijnen maken volop gebruik van tijdelijke arbeidskrachten
uit Oost- en Zuid-Europese landen. Dat kan zelfs oplopen tot magazijnen met
twintig verschillende nationaliteiten. Bij 9 procent van de bedrijven werken momenteel
mensen die de Nederlandse taal onvoldoende beheersen: funest voor een veilige
werkomgeving.

Taalverschillen op de werkvloer
Veel bedrijven spelen in op de internationalisering van
de werkomgeving door veiligheidsinstructies in meerdere talen aan te bieden. Ze
vertalen instructies vaak naar het Engels, Duits of Pools. Door het groeiende
aantal nationaliteiten is deze selectie steeds vaker niet toereikend. Wat is
dan wijsheid? De instructies aanbieden in de moedertaal van alle werknemers?

De website van Global Work Talk (www.global-work-talk.eu)
kan hierbij als leidraad dienen. Hier staan informatie en tips over de omgang
met taalverschillen op de werkvloer. Initiatiefneemster Jeanette Paul adviseert
om eerst de taalverschillen in kaart te brengen. Ga niet uit van de
nationaliteit van de medewerkers, maar van de talen die ze spreken of
schrijven. Iemand met de Belgische nationaliteit kan immers, Vlaams, Waals of
Duits spreken. Belangrijk is ook om naar de taal te vragen die thuis wordt
gesproken. Het kan namelijk zijn dat migranten thuis hun moedertaal niet
spreken en deze daarom minder goed beheersen dan vroeger. Pas als de
taalverschillen duidelijk zijn, kan worden nagedacht over
een oplossing. Die oplossing hoeft niet per se te liggen bij het vertalen van
de veiligheidsinstructies, maar kan ook bestaan uit het aanbieden van
taaltrainingen.

Laaggeletterdheid
Een ander punt van aandacht is laaggeletterdheid onder
medewerkers. De veiligheidsinstructies moeten in duidelijke taal zijn
opgeschreven. Gebeurt dat niet, dan kan dat in magazijnen die werk bieden aan
ongeschoolde medewerkers misverstanden opleveren. Als werknemers uit Nederland
komen, betekent dat niet automatisch dat hun taalbeheersing voldoende is.

Oplossingen voor laaggeletterdheid op de werkvloer zijn
te vinden op de website www.taalwerkt.nl, een
initiatief van Stichting Lezen & Schrijven en Stichting van de Arbeid. De
website biedt tips, oplossingen en praktijkvoorbeelden om laaggeletterdheid te
herkennen en bespreekbaar te maken. Op www.taalmeter.nl en www.nederlandsetaaltest.nl
staan online tools waarmee organisaties snel en eenvoudig kunnen herkennen
welke werknemers moeite hebben met lezen en schrijven.

Beeldtaal
Vergeet tot slot niet dat er een taal is die alle medewerkers
begrijpen: de beeldtaal. Dat beeldmateriaal werkt, blijkt uit onderzoek van de
Universiteit van Glasgow. Het onderzoek liet zien dat medewerkers die Engels
als tweede taal hadden, veiligheidsinstructies beter onthielden wanneer gebruik
was gemaakt van beeldmateriaal. Illustraties, foto’s of pictogrammen kunnen
veiligheidsinstructies verduidelijken. Iedereen weet dat een blauw bord met een
witte pijl iets zegt over eenrichtingsverkeer. Ook foto’s met een rood kruis of
een groen vinkje kunnen snel duidelijk maken wat de goede manier is om een
bepaalde handeling uit te voeren. 

TOM van Blom – expert intern transport